Onder het achterhuis van het Dorpshuis is een regenbak, oftewel cisterne, gevonden. Bij het afbreken van het achterste deel van Ons Dorpshuis begin april kwam dicht bij de achterwand van het voorhuis iets bijzonders tevoorschijn. Gelukkig is het een stevige constructie, die het geschraap van de kraan heeft overleefd. Het eerste wat zichtbaar werd, was de bovenkant van een gewelf van gele baksteen. Het blijkt een zogenaamde regenbak te zijn, wat vanouds ook wel een cisterne (*) genoemd wordt, die zich binnenshuis onder de vloer van het achterhuis bevond.
Een loden buis vanaf het dak zorgde voor de watertoevoer, misschien door de kleine ronde opening in de bovenkant. Bij overvloedige regenval, als de bak dreigde te overstromen in het achterhuis, kon de regenpijp losgekoppeld worden. Ernaast zit een vierkant gat van 50×50 cm. Door deze opening kon men water putten voor huishoudelijk gebruik. De bakstenen randen van het gewelf onder dit gat zijn helemaal glad en rond afgesleten. Misschien door het touw of de ketting van de emmer waarmee het water omhoog werd gehaald. Het was echt luxe om een watervoorziening binnenshuis te hebben. Je hoefde niet naar buiten in weer en wind, je had minder problemen bij strenge vorst en het was lekker dichtbij. Maar je moest wel het geld hebben om zo’n ding te laten metselen. Arme mensen in Westeremden hadden meestal helemaal geen eigen water, ook geen put buiten, maar moesten gebruik maken van oppervlaktewater: sloot, viskenij, het maar, e.d.
De regenbak bestaat uit een rechthoekige gladde vloer van een paar vierkante meter (twee meter lang en een meter breed, betegeld met geglazuurde tegels, zogenaamde estriken). De bak heeft rechte muren van 1,60 meter hoog en hij is bijna helemaal afgedekt met een tongewelf.
Alles is gemetseld van gele Friese baksteentjes, zogenaamde ‘geeltjes’. De bakstenen zijn hard gebakken, klinker kwaliteit. Vaak werden dit soort regenbakken van geeltjes gemaakt. Sommigen zeggen dat geeltjes beter geschikt zijn om te gebruiken voor de bouw van een drinkwateropslag dan rode baksteen omdat in Friese klei geen zout zit.
Reint Wobbes uit Huizinge heeft in zijn achterhuis een regenbak die heel erg lijkt op die van het Dorpshuis. Dezelfde maat, van hetzelfde materiaal. Die regenbak is van 1801. Hij zegt dat de Friese klei, waar geeltjes van werden gemaakt, net als de Groninger klei bestaat uit zeeklei. Het verschil met onze Groninger rode baksteen zit hem in de aanwezigheid van ijzer in de Groninger zeeklei. Zout zit in beide soorten zeeklei en kan dus niet de reden zijn dat geeltjes meestal gebruikt werden. Geeltjes waren wel goedkoper!
Het is opvallend hoe waterdicht de bak is na al deze tijd. Dat ligt niet alleen aan de bakstenen, maar ook aan de mortel. Het lijkt erop dat het metselwerk is gemaakt met een heel kalkrijke dichte mortel. Of er ook tras (**) is toegevoegd is voor leken niet te zien. Het is niet precies te zeggen hoe oud de regenbak is. Vanaf ongeveer 1600 is het gebruik in onze streken wel bekend, maar zeker niet algemeen. Dus bij de bouw van de woning in 1535 is hij waarschijnlijk niet gelijk gebouwd. Vanaf 1800 is bekend dat meer mensen die het zich konden veroorloven zo’n voorziening lieten aanleggen. Onder de weem van Henk Helmantel liggen de resten van een regenbak, die identiek was aan die van het Dorpshuis. In Museum Het Hogeland in Warffum is een regenbak te bewonderen in één van de huizen. In Appingedam is rond 1860 een heel grote regenbak aangelegd (10 m lang, 2.70 breed, 2.70 hoog) van rode baksteen bij de Nicolaïkerk. Mensen konden daar tegen betaling water halen.
Zo’n openbare functie heeft de bescheiden regenbak van Westeremden waarschijnlijk niet gehad. En de onderwijzer zal ook niet iedereen in huis hebben gelaten om zijn water te gebruiken.
Het bestuur van het dorpshuis gaat proberen om de regenbak niet alleen te behouden en zichtbaar op te nemen in de nieuwbouw.
Westeremden, mei 2020, Caroline Lemmens.
(Foto’s: Peter Bulthuis).
Meer lezen over de sloop- en verbouw van “Ons Dorpshuis” te Westeremden? Lees dan dit artikel op deze site.
(*) De Romeinen hebben het woord cisterne aan ons overgeleverd. Zij vervoerden water over tientallen kilometers via aquaducten naar de steden. Daar werd het water deels middels fonteinen beschikbaar gesteld aan de bevolking, maar ook opgeslagen in ondergrondse reservoirs, cisternen, of in goed Gronings: regenbakken.
(**) Tras is gemalen tufsteen, een natuursteen uit Duitsland, die door een chemische reactie de mortel waterdicht maakt. Deze kennis haal ik uit het Kalkboek, Het gebruik van kalk als bindmiddel voor metsel- en voegmortels in verleden en heden, geschreven in 2003 in opdracht van de Rijksdienst voor Monumentenzorg. Het boek is voor iedereen die een oud pand bewoont of geïnteresseerd is in oude bouwmethoden een absolute aanrader.